Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Een volk, [10]Mij geduriglijk tergende [11]in Mijn aangezicht, [12]in hoven offerende, en rokende [13]op tichelstenen; 10. Te weten door hunne afgoderij en gruwelen. Zie Deut.32:16. 11. Dat is, openlijk, stoutelijk, onbeschaamd, het tegendeel van Gods verbod; Ex.20:3. Zie Job 1:11. 12. Te weten onder de groene bomen, naar de wijze der afgodendienaars. Zie hfdst.1 vs.29, en hfdst.66 vs.17. 13. Dat is, op de afgodische altaren, die van tichelstenen gemaakt zijn, versmadende Gods gouden altaar, dat Salomo had laten maken, 1 Kon.7:48.